Terug naar Lexicon

Beroepsgeheim (onderzoek bij derden)

Het beroepsgeheim houdt in dat een aantal beroepsgroepen een geheimhoudingsplicht hebben met betrekking tot hun cliënteel. Deze beroepsgroepen zijn artsen, apothekers, vroedvrouwen, advocaten, bedrijfsrevisoren, accountants en belastingconsulenten, boekhouders en boekhouders-fiscalisten, bedrijfsjuristen, alsook alle andere personen die uit hoofde van hun beroep kennis dragen van geheimen die hen zijn toevertrouwd. Ten aanzien van de fiscus houdt dit in dat ze zowel de identiteit als alle informatie waarvan zij beroepsmatig kennis hebben genomen, geheim dienen te houden. De fiscus kan aan de tuchtoverheid van de beroepsgroep de opheffing van dit beroepsgeheim vragen. Artikel 453 WIB92 verwijst voor de bestarffing van een overtreding van het beroepsgehiem naar artiekl 458 Sw. De plicht tot beroepsgeheim rust op alle ambtenaren en agenten van de fiscale administraties, alsmede op al diegenen die toegang tot de kantoren hebben. De plicht tot geheimhouding bestaat in principe ook tegenover andere overheidsdiensten, zoals de dienst van het Sekwester.