Samenwerken via een vennootschap kan veel kansen bieden. U kan bijvoorbeeld een beroep doen op de kennis en inzichten van de andere partij. Soms ontstaan over deze samenwerking echter ook discussiepunten.
Een veelvoorkomend discussiepunt is bijvoorbeeld wanneer een bestuurder of aandeelhouder van een vennootschap bij een andere vennootschap concurrerende activiteiten uitoefent. Immers, de bestuurder heeft al zijn kennis opgedaan in de gedeelde vennootschap en gebruikt die kennis daarna om in een andere, al dan niet eigen, vennootschap succesvol te zijn. Hieronder lichten wij toe wat de achterblijvende bestuurder daaraan kan doen.
Concurrentie tijdens het mandaat
Tijdens het uitoefenen van een bestuursmandaat mag een bestuurder de vennootschap geen concurrentie aandoen. Een bestuurder is immers gehouden zijn of haar mandaat loyaal uit te oefenen ten opzichte van de vennootschap. Dit verbod op concurrentie verbiedt de bestuurder niet alleen een bestuursmandaat in een andere concurrerende vennootschap uit te oefenen, maar ook om er werknemer, freelancer, etc. te worden.
Wat betreft aandeelhouders liggen de kaarten anders. Het staat aandeelhouders vrij om te doen wat zij willen. Zo ook concurrentie uitoefenen. Dit vloeit voort uit het idee dat een aandeelhouder – in tegenstelling tot een bestuurder – eigenlijk geen verbintenis heeft ten opzichte van de vennootschap.
Concurrentie na het mandaat
Na het beëindigen van het bestuursmandaat is het verbod op concurrentie voor een bestuurder een stuk minder streng. Door het stopzetten van het bestuursmandaat vervalt de wettelijke verplichting om loyaal te handelen ten opzichte van de vennootschap. Om toch (beperkt) iets te doen tegen de concurrentie van een ex-bestuurder die het al te bont maakt, kan de vennootschap het verbod op oneerlijke concurrentie nog aanhalen. Let wel, de draagwijdte hiervan is beperkt. Zo moet de ex-bestuurder uw vennootschap bijvoorbeeld al zwartmaken bij uw klanten of een gelijkende naam of logo gebruiken…
Goede afspraken maken goede vrienden
Het komt geregeld in onze Flamée-Flashes terug, maar goede afspraken maken goede vrienden! Indien u zich bij een eventueel vertrek van een medebestuurder liever niet beroept op een weinig doorslaggevend verbod op oneerlijke concurrentie, kan u gewoon schriftelijk overeenkomen dat concurrentie uit den boze is.
Zowel bestuurders als aandeelhouders kunnen via de statuten of via een afzonderlijke overeenkomst een niet-concurrentiebeding overeenkomen. Dit verbiedt alle bestuurders en/of aandeelhouders om concurrerende activiteiten uit te oefenen. Let wel, om rechtsgeldig te zijn moet u het niet-concurrentiebeding beperken in de tijd, wat betreft het grondgebied en wat betreft de activiteiten die eronder vallen.
Conclusie
Het op voorhand afspreken van een niet-concurrentiebeding, nog voor u de samenwerking aangaat, is geen teken van wantrouwen. Het is een teken van goede organisatie. Concurrerende activiteiten gevoerd door iemand met de kennis van een bestuurder of aandeelhouder zijn immers nefast voor de vennootschap.
Overweegt u om een samenwerking aan te gaan, al dan niet via een vennootschap? Contacteer gerust één van onze juristen, die u graag bijstaan bij de opmaak van een sluitende overeenkomst.
Het Flamée en Partners team