Stel, een relatie waarbij uw partner jarenlang meehielp in de zaak komt tot een einde. U voelt de bui al hangen, er zal een discussie ontstaan over een vergoeding voor de jarenlange gratis hulp. Kan uw ex-partner daadwerkelijk een vergoeding eisen voor de hulp? Heeft uw samenlevingsvorm invloed op deze aanspraak? Wij bieden u hieronder graag bijkomende duiding.
Gehuwd onder wettelijk stelsel
Indien u gehuwd was zonder huwelijkscontract, of met een contract gemeenschap van goederen, zijn alle aanwinsten van het huwelijk gemeenschappelijk. Zo ook lonen en dividenden uit een vennootschap of winsten van een eenmanszaak.
Concreet kan uw ex-partner aanspraak maken op een deel van de waarde van uw zaak, zelfs zonder actieve bijdrage. De zaak wordt immers beschouwd als een gemeenschappelijk vermogensbestanddeel, waardoor de ex-partner recht heeft op de helft van de waarde. Dit geldt zowel voor een eenmanszaak als voor een vennootschap die opgericht is tijdens het huwelijk.
Zelfs als de aandelen van een vennootschap op uw naam staan, kunnen ze nog steeds als gemeenschappelijk vermogen worden beschouwd als de onderneming tijdens het huwelijk werd opgericht met gelden van de gemeenschap. Met een loon dat u voor de oprichting tijdens het huwelijk hebt ontvangen, bijvoorbeeld.
Stel dat de eenmanszaak reeds voor het huwelijk bestond, dan geldt dit enkel voor de opbrengsten van de eenmanszaak van tijdens het huwelijk.
Indien de vennootschap reeds voor het huwelijk bestond (en de aandelen niet bij huwelijkscontract in de gemeenschap werden ingebracht), dan behoren de aandelen u persoonlijk toe. Toch kan uw partner nog een vergoeding eisen wanneer het geld in de vennootschap werd gereserveerd in plaats van uitgekeerd, of wanneer het gemeenschappelijk vermogen investeerde in de vennootschap.
Scheiding van goederen – wettelijk of feitelijk samenwonend
Indien u en uw ex-partner gehuwd waren onder het stelsel van scheiding van goederen of niet gehuwd waren, is het moeilijker voor uw ex-partner om een vergoeding te eisen.
Om hier toch aanspraak op te maken, moet vooral worden aangetoond dat u zich als ondernemer verrijkt hebt door de gratis hulp. Dit heet de ‘onrechtmatige verrijking’. Een vergoeding is enkel mogelijk indien effectief gratis hulp geboden werd.
Uw partner moet daarbij bewijzen dat u zich verrijkt heeft en dat die verrijking uit de gratis hulp voortvloeit. Een typisch verweer tegen dit argument is dat de inkomsten van de zaak ten goede kwamen aan het gezamenlijke huishouden en dat uw ex-partner daar dus ook mee van profiteerde.
Hoewel de bewijslast hoog ligt, zijn er in de praktijk gevallen waarin een rechtbank een vergoeding heeft toegekend. Deze is evenwel nooit hoger dan het bedrag waarvoor u zich verrijkt heeft. Dit kan bijvoorbeeld afhangen van de waardestijging van de zaak ten gevolge van de gratis hulp van uw ex-partner.
Conclusie
Een ex-partner kan onder bepaalde omstandigheden een vergoeding eisen voor gratis prestaties in uw zaak. Dit hangt af van uw samenlevingsvorm en de juridische afspraken.
In elk geval is het aangewezen hierover na te denken en op voorhand afspraken te maken om latere discussies zoveel als mogelijk te vermijden. Dit zowel bij het starten van een zaak als bij het huwen, samenwonen, etc.
Uiteraard kunnen wij u bij elk van deze stappen bijstaan met een gepersonaliseerde aanpak. Een seintje volstaat.
Het Flamée en Partners team