Registreer uw vennootschap in het UBO-register & vermijd een schrapping met kwalijke gevolgen!


Naar aanleiding van de inwerkingtreding van de Wet van 5 november 2023, kan uw vennootschap ambtshalve doorgehaald worden in de Kruispuntbank van Ondernemingen (KBO) als zij haar UBO-verplichtingen niet is nagekomen. Dit initiatief heeft als doel de strijd tegen slapende of spookentiteiten te versterken en achterblijvers aan te moedigen hun uiteindelijke begunstigden te registreren.

UBO-verplichtingen

Het UBO-register is een door Europa verplichte databank en wordt ingezet in de strijd tegen witwassen en terrorisme. Via het register kunnen autoriteiten in één oogopslag zien wie achter een vennootschap schuilgaat. Alle vennootschappen, maar ook vzw’s en stichtingen, moeten de identiteitsgegevens van hun uiteindelijke begunstigden (‘Ultimate Beneficial Owners’) aangeven.  Er zijn drie verplichtingen die moeten worden voldaan:

  • Eerste aanmelding/registratie: u moet de uiteindelijke begunstigden van uw vennootschap aanmelden. De uiteindelijk begunstigde is meestal een natuurlijke persoon die rechtstreeks of onrechtstreeks een toereikend percentage van de stemrechten of van het eigendomsbelang in het kapitaal van de vennootschap houdt. Vaak wordt 25% gebruikt ter indicatie,  maar er moet ook worden onderzocht of geen enkele natuurlijke persoon die minder dan 25 % van de stemrechten of aandelen in het kapitaal van de vennootschap bezit of controleert, de vennootschap feitelijk controleert. Pas op! Registreren volstaat niet, de registratie moet ook correct zijn.
  • Wijzigingen die impact hebben op het UBO, moeten binnen de maand worden geregistreerd.
  • Elk jaar moet de informatie in het register herbevestigd worden, ook al zijn er geen wijzigingen. Jaarlijks betekent hier binnen 12 maanden na de laatste handeling in het UBO-register.

Reden tot sanctie

Initieel kunnen er administratieve sancties van 250 tot 50.000 EUR opgelegd worden in geval van overtreding van de bepalingen betreffende de identificatie en de mededeling van informatie over de uiteindelijke begunstigden.

Nu komt er een extra sanctie bovenop. Er zijn drie redenen voor automatische schrapping van vennootschappen en verenigingen die niet aan hun verplichtingen met betrekking tot het UBO-register voldoen:

  • Het niet verstrekken van informatie aan het UBO-register en publicatie in het Belgisch Staatsblad gedurende de afgelopen zeven jaar.
  • Het niet nakomen van de verplichting om informatie te verstrekken aan het UBO-register binnen 60 dagen na het opleggen van een administratieve boete.
  • Het niet voldoen aan de verplichting tot jaarlijks bijwerken.

Gevolgen

De schrapping, hoewel louter administratief, is niet zonder gevolgen. De betrokken entiteit kan blijven bestaan maar het leidt wel tot:

  • Activiteitenstop: de vennootschap mag dan de geschrapt verklaarde activiteiten niet meer uitoefenen. Doet ze dat toch, dan riskeert ze zelfs strafsancties.
  • Publicatie in Staatsblad: De schrapping wordt bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad, zodat klanten, leveranciers, enz. op de hoogte zijn.
  • Rechtsvordering onontvankelijk: de vennootschap kan ook niet meer naar de rechtbank stappen als bv. klanten niet betalen. Alle rechtsvorderingen van de vennootschap worden nl. onontvankelijk.

Heeft u hier nog specifieke vragen over? Bel ons gerust op of stuur ons een mailtje! Wij helpen u hiermee graag verder.

Het Flamée en Partners team

Wanneer nog bouwen of verbouwen aan 6% btw?


Een (ver)bouwproject kan snel zeer hoge kosten met zich meebrengen. Een verlaging van het btw-tarief van 21% naar 6% is voor particuliere (ver)bouwers dan ook vaak een welgekomen fiscale stimulans. Het verlaagd tarief van 6% btw is echter alleen van toepassing in twee specifieke situaties. Het is essentieel om hier in uw projectbudgettering rekening mee te houden.

Hieronder bespreken wij graag voor u de twee mogelijke scenario’s waarin een btw-percentage van 6% kan worden gehanteerd.

1. Renovatie van een woning ouder dan tien jaar:

U kan uw woning renoveren tegen een verlaagd btw-tarief van 6% als aan volgende voorwaarden cumulatief wordt voldaan:

  • Voorwaarde 1: De woning in kwestie is ouder dan 10 jaar.
  • Voorwaarde 2: Uw woning dient uitsluitend als privéwoning of slechts een ‘bijkomstig’ gedeelte ervan wordt gebruikt om er uw economische activiteit in uit te oefenen;
  • Voorwaarde 3: De werken (bijv. renovatiewerken, onderhoudswerken…) worden rechtstreeks aan de eindgebruiker van de woning (eigenaar of huurder) gefactureerd.

Bepaalde specifieke werken in onroerende staat (zoals bijv. het aanleggen van een zwembad) komen niet in aanmerking voor het verlaagd tarief.

Als de renovatiewerken te ingrijpend zijn, kan de fiscus de werkzaamheden gaan kwalificeren als ‘nieuwbouw’ in plaats van als ‘renovatie’. Op nieuwbouw is het btw-tarief van 21 % van toepassing. Concreet zijn hier voorwaarden aan gekoppeld op het vlak van oppervlakte en op het vlak van het vervangen of bijbouwen van draagmuren.

2. Slopen en wederopbouw

Afbraak en wederopbouw van een woning wordt niet beschouwd als renovatie. Voor die sloop en nieuwbouw geldt dus in principe het btw-tarief van 21%. Echter, onder bepaalde voorwaarden is het alsnog mogelijk om een verlaagd btw-tarief van 6% te verkrijgen.

Sinds 1 januari 2024 werd het verlaagde btw-tarief van 6% permanent en uniform ingevoerd voor het volledig Belgische grondgebied. Enkel projecten van bouwheren-natuurlijke personen komen nog in aanmerking. Zij dienen de woning zelf te betrekken of de woning dient voor een periode van minstens vijftien jaar te worden verhuurd aan een natuurlijke persoon die er zijn domicilie zal hebben.

Heeft u een concreet (ver)bouwproject in gedachten en wenst u ook graag duidelijkheid te verkrijgen op het vlak van btw? Geef ons een seintje! Wij bekijken dit graag samen met u.

Het Flamée en Partners team

Beroep doen op het systeem van flexi-jobs?


U bent vast wel bekend met het concept van een flexi-jobber in o.a. de horeca, maar wist u dat sinds kort deze fiscaal voordelige regeling van toepassing is op heel wat andere sectoren? Wij begeleiden u met dit artikel graag in wat de fiscale voordelen en voorwaarden zijn en hoe u uw eerste flexi-werknemer kan aanwerven.

Fiscale voordelen

De werknemer kent het grote voordeel dat zijn flexi-inkomen – indien het grensbedrag niet wordt overschreden – onbelast is. Bijkomend loopt de flexi-werknemer geen risico dat hij door zijn flexi-loon in een hogere belastingschijf zou terechtkomen, aangezien dit niet moet worden aangegeven in de personenbelasting. Daarbovenop bouwt hij, ondanks dat hij geen sociale bijdragen betaalt, wel sociale rechten (zoals pensioenrechten) op.

Ook voor de werkgever is het interessant om een flexi-jobber aan te nemen. Hij betaalt slechts een bijzondere werkgeversbijdrage van 28%. Deze bijzondere bijdrage is, net als het flexiloon (inclusief alle vergoedingen, premies en voordelen voor de werknemer) en het flexivakantiegeld, een aftrekbare beroepskost voor de werkgever.

Voorwaarden

Uw bedrijf komt pas in aanmerking voor het aanwerven van een flexi-werknemer wanneer het actief is in één van de sectoren waarin dit is toegestaan. Vroeger was dit enkel in volgende sectoren: horeca, detailhandel, sport, exploitatie van bioscoopzalen, podiumkunsten en muziek en de zorgsector. Sinds begin 2024 is deze lijst uitgebreid met nog heel wat andere sectoren!

Een werknemer kan slechts het statuut van flexi-jobber krijgen als deze minstens 4/5e voor een andere werkgever werkt of wanneer het om een gepensioneerde gaat. Daarbij moet aan de flexi-jobber een uurloon worden uitgekeerd dat minstens het minimumloon van de betreffende sector bedraagt. Als men hieraan voldoet, is het loon tot 12.000,00 euro per jaar vrijgesteld. Voor een gepensioneerde hangt het grensbedrag af van zijn leeftijd.

Aanwerving – praktisch

Hoe moet u nu praktisch een flexi-jobber aanwerven? Ten eerste moet er een raamovereenkomst gesloten worden vóór de tewerkstelling van start gaat. Deze bevat algemene afspraken en noodzakelijke gegevens zoals de identificatie van de partijen, maar bepaalt nog niet concreet wanneer de flexi zal werken.

Daarna zijn er twee mogelijkheden:

  • Het is niet nodig om een arbeidsovereenkomst op te maken. Er kan dag op dag worden gekeken of de flexi-jobber komt werken. Er zal dan wel elke keer een Dimona-aangifte moeten worden ingediend.
  • U kan er ook voor kiezen wel een schriftelijke arbeidsovereenkomst op te maken waarin de werkperiode van de flexi-jobber wordt vastgelegd. U zal dan slechts één Dimona-aangifte moeten indienen voor deze periode. Dit dient wel minimaal elk kwartaal opnieuw te gebeuren. Daarnaast zal u in dit geval ook een dagelijkse registratie moeten bijhouden.

Eens u de aanvraag gedaan hebt, zal Dimona deze aanvraag aanvaarden of afkeuren. Ze kunnen deze afkeuren wanneer de betrokken werknemer niet in aanmerking komt om een flexi-job uit te voeren of wanneer u de aanvraag te laat indiende.

Twijfelt u of een flexi-jobber aannemen iets voor u is of hebt u hulp nodig bij de aanwerving? Aarzel niet om ons te contacteren.

Het Flamée en Partners team

Gemengde & gedeeltelijke btw-belastingplichtigen – binnenkort deadline kennisgeving aanvullende gegevens bij toepassing werkelijk gebruik!



Voor gemengde en gedeeltelijke btw-belastingplichtigen die toepassing maken van de btw-aftrek conform het principe van het werkelijk gebruik dienen er een aantal aanvullende gegevens te worden verstrekt aan de btw-administratie. Voor heel wat van deze ondernemingen komt de deadline hiervoor nu echt wel dichterbij! We geven u via dit artikel dan ook graag wat verdere toelichting hierover.

Voor wie?

Deze mededeling van de zgn. aanvullende gegevens dient te gebeuren voor de gemengde en gedeeltelijke btw-belastingplichtigen die zich voor de btw-aftrek baseren op het principe van het werkelijk gebruik. Voor de gemengde btw-belastingplichtigen was hiervoor vorig jaar ook al een kennisgeving vereist van de toepassing van het werkelijk gebruik  (tegen 30 juni 2023).

Hoe?

De mededeling van de aanvullende gegevens dient niet te gebeuren via één of ander speciaal formulier, maar wel via de klassieke btw-aangifte.

UPDATE: Er is een uitstel aangekondigd voor het meedelen van aanvullende gegevens tot respectievelijk juni 2024 voor maandaangevers en Q2 2024 voor kwartaalaangevers. De uiterste deadline voor het indienen van deze gegevens is nu 9 augustus 2024 vanwege het uitstel van de zomervakantie.

De FOD Financiën staat toe dat in deze aangiftes met schattingen wordt gewerkt. Definitieve cijfers moeten uiterlijk op 21 oktober 2024 (voor kwartaalaangevers – Q3 2024) of op 20 december 2024 (voor maandaangevers – november 2024) worden ingediend.

Er worden hiervoor op de btw-aangiftes specifieke invoervelden voorzien.

Wat moet er gerapporteerd worden?

Volgende zaken dienen als aanvullende gegevens te worden meegegeven in de btw-aangifte:

  • Het definitief algemeen verhoudingsgetal. Dit dient enkel te worden meegegeven indien er in 2023 werd overgestapt van het systeem van het algemeen verhoudingsgetal naar het systeem van het werkelijk gebruik. Indien dit niet het geval is, zal dit normaliter niet moeten worden ingevuld.
  • Het percentage van al de btw die werd ‘opgelopen’ in 2023 (dus: die door de onderneming werd betaald of zelf verlegd in de aangifte) toe te wijzen aan:
    • De btw-belaste activiteit, met volledige recht op aftrek;
    • De vrijgestelde btw-activiteit, dus zonder recht op aftrek;
    • De gemengde kosten, met een beperkt recht op aftrek.
  • Een of meer bijzondere verhoudingsgetallen die in 2023 werden gebruikt om de btw-aftrek te beperken op de gemengde kosten.

Voor de ondernemingen waarvoor ons kantoor de btw-aangiftes verzorgt, zorgen wij uiteraard voor een tijdige vervulling van deze extra en arbeidsintensieve fiscale formaliteit.

Als hier nog verdere vragen of onduidelijkheden over zijn, kunt u ons gerust contacteren. Een mailtje of telefoontje volstaat!

Het Flamée en Partners team

Onderneming in moeilijkheden en gerechtelijke reorganisatie: nieuwigheden sinds 1 september 2023


Heel wat ondernemers zullen vroeg of laat te maken krijgen met een zogenaamde gerechtelijke herstructurering van een klant. Sinds 1 september 2023 heeft Boek XX van het Wetboek van Economisch Recht, met speciale aandacht voor gerechtelijke herstructurering, aanzienlijke wijzigingen ondergaan.

Wat is een gerechtelijke reorganisatie? Wat zijn de belangrijkste nieuwe ontwikkelingen? En hoe kunt u als schuldeiser nog steeds trachten uw vordering te innen? Wij lichten het u graag verder toe.

Wat is een gerechtelijke reorganisatie?

Het doel van een gerechtelijke reorganisatie is om de continuïteit van (een deel of het geheel van) de onderneming, diens activiteiten en de werkgelegenheid te waarborgen.

Om dit te bereiken, kan de rechtbank de onderneming een opschorting verlenen. Gedurende deze periode kan de onderneming niet failliet worden verklaard (noch gerechtelijk ontbonden) en kunnen er ook geen dwangmaatregelen (zoals beslagen) worden genomen.

Sinds 1 september 2023 zijn er enkele grondige wijzigingen gebeurd inzake de gerechtelijke reorganisatie. De belangrijkste wijzigingen zijn worden hieronder verder voor u besproken.

De rol van KOIM wordt uitgebreid

Ten eerste kan de Kamer voor Ondernemingen in Moeilijkheden (KOIM) ondernemingen die dreigen insolvent te worden, oproepen om informatie te verstrekken. Bovendien kan de KOIM op verzoek van de bedrijven in moeilijkheden, schuldeisers bijeenroepen om te onderhandelen over de openstaande schulden. Zowel de belastingdienst als de RSZ kunnen eveneens worden opgeroepen. Als er overeenstemming wordt bereikt, kan er een (uitvoerbaar) proces-verbaal worden opgesteld.

Herstructureringsdeskundige

De onderneming in moeilijkheden kan de KOIM vragen om een herstructureringsdeskundige aan te stellen om het herstel van de onderneming te vergemakkelijken. Herstructureringsdeskundigen worden niet langer geselecteerd uit de lijst van curatoren, maar moeten wel voldoen aan vereisten van bekwaamheid, ervaring, onafhankelijkheid en onpartijdigheid. Zij kunnen deel uitmaken van een overheidsinstelling of van een beroepsorganisatie die hulp biedt bij de reorganisatie van ondernemingen en worden vergoed door een dergelijke organisatie.

Let op: Ook een schuldeiser, het Openbaar Ministerie en elke andere belanghebbende kunnen om de aanstelling van een herstructureringsdeskundige verzoeken, wanneer er sprake is van onbestuurbaarheid van de onderneming in moeilijkheden of van kennelijke tekortkomingen in het bestuur.

Minnelijk akkoord

Vanaf nu kan een buitengerechtelijk minnelijk akkoord worden gesloten met slechts één schuldeiser. Voorheen waren hiervoor minimaal twee schuldeisers vereist. Dit akkoord kan worden goedgekeurd en homologatie kan alleen worden geweigerd als de schuldenaar duidelijk geen economische levensvatbaarheid heeft of als het akkoord duidelijk niet kan worden uitgevoerd zonder nadelige gevolgen voor de rechten van derden op de activa van de schuldenaar.

Besloten vs. open variant

De onderneming in moeilijkheden (schuldenaar) kan, wanneer hij kan aantonen dat er sprake is van dreigende insolventie, kiezen voor een besloten variant van de gerechtelijke reorganisatie. Dit betekent dat:

  • De procedure niet openbaar is;
  • De schuldenaar zelf kan bepalen welke schuldeisers in deze besloten procedure worden betrokken;
  • De beslissingen in deze procedure niet bekend worden gemaakt.

Rol van de schuldeiser

Als schuldeiser heeft u diverse opties om uw rechten te beschermen als u twijfels heeft over het succes van de gerechtelijke reorganisatie. U kunt bijvoorbeeld ervoor zorgen dat uw vordering correct wordt ingediend, extra controle eisen over de onderneming of zelfs proberen de gerechtelijke reorganisatie te dwarsbomen. Er zijn immers scenario’s denkbaar waarin u een faillissement verkiest boven een gerechtelijke reorganisatie.

Heeft u een klant die zich in een dergelijke gerechtelijke reorganisatie bevindt? Of hoort u dat een klant, met onbetaalde facturen, wellicht voor een faillissement staat? Geef ons een seintje! Wij bekijken graag met u de mogelijkheden om uw rechten optimaal te vrijwaren.

Het Flamée en Partners team

Vergeet vooral geen intresten te rekenen als uw vennootschap u nog geld moet…


Heeft uw vennootschap schulden aan bedrijfsleiders en/of aandeelhouders? Vergeet vooral geen intresten te rekenen! Wij geven u graag meer uitleg over de soorten schulden, de aftrekbaarheid en de herkwalificatie van de intresten.

Soorten schulden

Een schuld van de vennootschap aan een bedrijfsleider en/of aandeelhouder kan vele vormen aannemen. Dit kan gaan over leningen op lange termijn of korte termijn, met of zonder een specifieke aflossingstabel.

Een rekening courant, bijvoorbeeld, is een persoonlijke rekening op korte termijn. In principe kan u als schuldeiser op eender welk moment (een deel van) de openstaande schuld terugvragen. Indien de vennootschap kortstondig middelen nodig heeft, kan u een bijstorting uitvoeren waardoor de schuld verder toeneemt. De rekening courant kan ook stijgen door het niet uitbetalen van bezoldiging, kostenvergoedingen, huur, dividenden…

Intresten?

Uiteraard kan u als schuldeiser intresten rekenen op de openstaande schuld. Indien de vennootschap een lening bij een bank zou aangaan, zijn er immers ook intresten verschuldigd. We horen u al denken: “Top, woekerintresten aanrekenen”. Intresten zijn tenslotte kosten die de belastbare basis verlagen. Helaas is het niet zo simpel. Niet alle intresten zijn fiscaal aftrekbaar.

Aftrekbaarheid

Net zoals andere kosten zijn intresten slechts aftrekbaar wanneer deze kaderen in het genereren of behouden van inkomsten. Een vaak gebruikte verantwoording is het aanhouden van werkkapitaal en/of de mogelijkheid om snel te kunnen schakelen bij investeringen. Een vennootschap moet voldoende liquide zijn om de opereren. Indien een lening 100.000 EUR bedraagt en er slechts gemiddeld 60.000 EUR op de rekening staat, heeft de vennootschap deze geleende middelen duidelijk nodig.

Daarnaast zijn de intresten slechts fiscaal aftrekbaar voor zover de fiscus ze niet beschouwd als ‘overdreven’. In dat geval worden de intresten geherkwalificeerd als dividend, waardoor het fiscaal voordeel verloren gaat.

Herkwalificatie

De fiscus beschouwt intresten als ‘overdreven’ indien de intrestvoet hoger ligt dan de ‘marktrente’. Deze marktrente maakt de fiscus aan het begin van elk kalenderjaar bekend. Voor 2023 bedroeg dit een jaarlijkse interestvoet van 5,70%. Voor 2024 bedraagt dit 8,02%. Het deel van de intresten dat hierboven ligt, wordt geherkwalificeerd.

Daarnaast worden intresten ook buitensporig beschouwd indien het bedrag waarop ze worden berekend groter is dan de som van de belaste reserves bij het begin van het boekjaar en het fiscaal gestort kapitaal op het einde van het boekjaar. Het fiscaal gestort kapitaal is steeds het minimum, zelfs indien de vennootschap boekhoudkundige verliezen heeft. Voorbeeld: naast de lening van 100.000 EUR is er 10.000 EUR inbreng en zijn er 70.000 EUR reserves. De intresten berekend op 100.000 EUR – 10.000 EUR – 70.000 EUR = 20.000 EUR worden geherkwalificeerd.

Aandachtspunten

De intresten worden jaarlijks toegekend door het bestuursorgaan en ook jaarlijks betaalbaar gesteld. Bij de betaalbaarstelling dient rekening te worden gehouden met een belasting ten belope van 30% roerende voorheffing. De intresten worden dus eigenlijk voor 30% betaald aan de overheid en voor 70% betaald aan de schuldeiser.

Het toepassen van creditintresten gebeurt best via een schriftelijke overeenkomst en stelt het bestuursorgaan mogelijk voor een belangenconflict. De nodige formaliteiten worden best nauwlettend gevolgd om bij een eventuele fiscale controle niet voor voldongen feiten te staan.

Heeft u vragen over de mogelijkheid om interesten te verkrijgen op een lening die u aan uw vennootschap heeft toegekend? Aarzel dan niet om ons te contacteren!

Het Flamée en Partners team